gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor opleidingen

De ‘gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor opleidingen’ is een nieuw fiscaal voordeel dat vanaf 01/2021 mag toegepast worden. Hierdoor kunnen werkgevers een gedeelte van de loonkost van werknemers die opleidingen volgen, recupereren. Wat zijn de voorwaarden? 

  1. Voor wie? 

Voor werkgevers waarbij hun betrokken werknemer(s) – met minstens 6 maanden dienstanciënniteit in het bedrijf – een minimum aantal dagen opleiding volgt en binnen een beperkte periode. 

Hierbij wordt volgend onderscheid gemaakt: 

  • grote werkgevers: minstens 10 dagen opleiding, te volgen binnen een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen (dat geen vast start- of eindtijdstip kent) 
  • kmo-werkgevers en werkgevers-natuurlijke personen: minstens 5 dagen opleiding, te volgen binnen een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen (dat geen vast start- of eindtijdstip kent) 
  • ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht en die een ploegenpremie betalen: minstens 10 dagen opleiding, te volgen binnen een ononderbroken periode van 60 kalenderdagen (dat geen vast start- of eindtijdstip kent). Hierbij is vereist dat de werknemer een ploegenpremie ontvangt tijdens deze ononderbroken periode van 60 dagen 

Voor de berekening van de duurtijd van de opleiding, komt één dag opleiding overeen met 7,6 opleidingsuren voor voltijdse werknemers. Bij deeltijdse tewerkstelling mag dit aantal dagen geproratiseerd worden. 

Stel dat de ‘ononderbroken periode’ schorst (wegens ziekte vb.), wat dan? Elke onderbreking van de arbeidsovereenkomst die arbeidsrechtelijk gekwalificeerd wordt als een schorsing, verlengt de referteperiode.  

2. Welke opleidingen komen in aanmerking voor de vrijstelling? 

Het gaat over opleidingen die vanaf 01/01/2021 worden gevolgd (de eerste periode van 30, 60 of 75 kalenderdagen kan ook pas vanaf dan starten). Het mag gaan over meerdere, verschillende opleidingen binnen die periode. Pér éénzelfde werknemer mag het maximaal 10 x worden toegepast. 

Bij de berekening van het minimumaantal dagen opleiding mag enkel rekening worden gehouden met opleidingen die: 

  • niet verplicht gevolgd moeten worden op basis van een wettelijke of reglementaire bepaling, een collectieve arbeidsovereenkomst of een of andere gelijkaardige bepaling. Enkel  werkgevers die “bijkomende” inspanningen leveren rond vorming kunnen dus van deze vrijstelling genieten. 
  • een beroepskost zijn in hoofde van de werkgever, hij moet (finaal) de kost dragen. 
  • voldoen aan de definitie van opleidingen in artikel 9 van de Wet Werkbaar en Wendbaar werk. Dit betekent dat zowel formele als informele opleidingen in aanmerking komen, maar de informele opleidingsdagen mogen slechts een deel van de minimale duurtijd uitmaken: 

10% van de minimale duurtijd van 10 dagen (gedurende een ononderbroken periode van 30 of 60 kalenderdagen), en 

20% van de minimale duurtijd van 5 dagen gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen). 

3. Hoeveel bedraagt het fiscaal voordeel? 

De niet door te storten bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75% van de normale belastbare bezoldigingen van de werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling (met een maximum belastbaar van 3500 € voor een voltijdse werknemer en pro rata bij deeltijdse tewerkstelling). De vrijstelling wordt éénmalig toegepast, in de kalendermaand waarin de opleiding werd beëindigd. Vakantiegeld, eindejaarspremies en achterstallige bezoldigingen tellen niet mee in de vermindering. 

Voor alle duidelijkheid: dit is een fiscaal voordeel voor de werkgever, niet voor de werknemer. Die laatste merkt niets van dit alles. Op de loonbrieven en fiscale fiches wordt de volledig ingehouden bedrijfsvoorheffing opgegeven, zonder enige melding van de doorstortingsvrijstelling die de werkgever genoot. Het is dus louter op niveau werkgever dat een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet moet doorgestort worden naar de fiscus. Dit gedeelte wordt afgetrokken van de totale verschuldigde bedrijfsvoorheffing van alle werknemers