Krachtens de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen moet elke werknemer zijn arbeidsprestaties verrichten volgens de roosters die duidelijk zijn gedefinieerd in het arbeidsreglement.
De Arbeidswet (16 maart 1971, art. 20ter) maakt echter een systeem van glijdende uurroosters mogelijk, met dank aan de Wet op het Werkbaar en Wendbaar Werk (05 maart 2017). Dit is een stelsel waarin de werknemer zelf het begin en het einde van zijn werkdag en van zijn pauzes kiest (mits hij de vaste en mobiele werktijden respecteert), zonder afbreuk te doen aan de effectieve arbeidsorganisatie.
Het glijdende uurrooster bestaat aldus uit vaste periodes (verplichte aanwezigheid of ter beschikking) en variabele periodes. Het glijdende werkrooster is dus geen rooster dat op voorhand wordt opgelegd en bepaald (door de werkgever). De werknemer dient echter rekening te houden met bepaalde tijdelementen die verband houden met de gerechtvaardigde vragen van de werkgever met het oog op het waarborgen van een effectieve arbeidsorganisatie.
Een stelsel van glijdende werkuren wordt in de onderneming ingevoerd via het arbeidsreglement (art. 20ter, ยง 1, lid 1) dat een aantal verplichte meldingen moet bevatten.
Invoering van een systeem van tijdsopvolging
De werkgever die een regeling van glijdende werkuren invoert, is verplicht om een systeem van tijdsopvolging te hebben (in te stellen). Het is immers belangrijk dat elke partij (werkgever en werknemer) op elk ogenblik kennis kan nemen van het precieze aantal uren dat meer of minder werd gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse duur van het glijdende rooster.